Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], (Want wij wandelen [14]door geloof [en] [15]niet door aanschouwen.) 14. Namelijk hetwelk eigenlijk aanneemt en zich toeeigent de dingen, die men niet ziet; Hebr.11:1. 15. Namelijk van de dingen, die wij hopen. Zie Rom.8:24; 1 Kor.13:12; hoewel er anderszins ook een aanschouwen is des geloofs; Joh.6:40 en Joh.8:56.